Gewoon doorfietsen en niet maauwen…
Om bij Margreet op bezoek te komen ben je al door een doolhof van gangen gegaan om stil te staan bij de entree van haar kamer in verpleeghuis het Boshuis bij Amarant aan de Bredaseweg. Verkeerd kun je niet zijn want bij de deur prijkt een mooie ingelijste foto van een lachende Margreet op de fiets in ons blauwe clubtenue.
Binnengekomen valt meteen een grote wandvitrine op, gevuld met een zestigtal medailles en vaantjes die Margreet in de loop der jaren bij elkaar heeft gefietst. Verder een kast vol met ordners gevuld met keurig gerangschikte verslagen, krantenknipsels en foto’s met alleen maar fietsclub, fietsclub en nog een fietsclub. Dit allemaal per jaar, maand en dag ingedeeld.
Ik kom hier in een walhalla met documentatie vanaf het eerste uur dat Margreet bij Pijnenburg en later TCT’93 is gaan fietsen.
Ik besef dat ik bij een icoon, een bijzonder mens een interview ga afnemen, dit met veel gevoel voor respect.
Je bent in Leidschendam-Voorburg geboren, wat bracht je naar Tilburg?
Ik ben in Voorburg geboren maar daar weet ik niets van omdat ik met mijn twee jaar weggegaan ben en naar Pijnacker ben gegaan. Dit omdat mijn vader zeeman was en Pijnacker dichter bij de Rotterdamse haven lag. Hij was hoofdmachinist op grote olietankers. Ik weet nog dat wij bij een ter waterlating waren van de grootste olietanker waar hij hoofdmachinist op werd. Daar hebben wij toch maar een paar jaar gewoond. Helaas, omdat mijn vader twee, drie jaar nadat we daar kwamen wonen door een ongeluk thuis om het leven kwam.
Wij hadden een vrij diepe kelder en mijn vader en ik gingen daar iets halen of zoiets. Mijn vader ging naar beneden en ik bleef op het houten keldertrapje zitten. De vloer was nat, ineens een flits en wordt mijn vader getroffen door een stroomstoot en was meteen dood. Mijn geluk was dat ik op het trapje zat en het zo had overleefd. Mijn moeder wilde er niet meer wonen en zijn we vertrokken naar Katwijk aan zee.Hier heb ik 16 jaar van mijn jeugd doorgebracht, samen met mijn stiefvader en mijn moeder. Mijn moeder kon een perceel grond kopen in Hilvarenbeek en heeft daar een huis op laten bouwen. Vanuit Hilvarenbeek ben ik naar Tilburg gegaan.
Daar heb ik een opleiding bij Schoevers gedaan voor directiesecretaresse en ben ik gaan werken bij de de Katholieke Plattelands Jongeren oftewel de KPJ. Dat was een mooie tijd.
Je bent al jaren lid van de fietsclub en ook zeer betrokken. Hoe komt zoiets?
Ik was al jaren lid bij de toerafdeling van Pijnenburg en bij de afscheiding in 1993 ben ik tijdens de oprichtingsvergadering van TCT’93 in café Hoogardie overgestapt. Pijnenburg ging verder als wielerclub met de wielrenners en wij verder onder eigen vlag als toerrijders. Dus ja, ik fietste, behalve de laatste jaren, een behoorlijk tandje mee.
Hoe vertaal je dat in kilometers?
Goh, dat kan ik niet zeggen dat heb ik nooit bijgehouden maar laten we het houden op misschien wel drie keer de wereld rond als je alles bij elkaar optelt.
Wat was de motivatie om de overgang van Pijnenburg naar TCT’93 te maken?
Dat was niet zo moeilijk, het was voor de hand liggend dat de groep toerrijders overstapte en verder doorgingen onder de vlag van TCT”93. We waren solidair en voor ons als toerrijders veranderde er niet zoveel. Het was ook gewoon de liefde voor de club of zeg maar de liefde voor de groep.
Wat was de reden om telkens maar weer met de groep te gaan fietsen?
Het was altijd leuk om met de andere toerrijders te fietsen, we reden soms zondags wel met een groep van 90 of 100 man. Het was gewoon het clubverband. Zoals de mensen met elkaar omgingen, heel hartverwarmend.
Ik ben er ook altijd heel betrokken bij geweest en heb alle berichten, krantenknipsels en alles wat je maar kan verzinnen bewaard in vele ordners keurig op jaar en datum. En ik heb heel wat gefotografeerd tijdens toerritten, de fiets4daagse en gemaakte uitstapjes. Ja, ik was echt een clubmens en dat ben ik in principe nog.
Hoe was het als vrouw in een, kun je toch wel zeggen, mannenwereld?
Nooit echt problemen mee gehad. Wat wel was dat de snelheid altijd een “mannensnelheid” was en daar moest ik me maar bij aanpassen. Het gebeurde toch regelmatig dat ik kompleet kapot was na een rit. Maar ja, dat zocht ik zelf op. Wel een probleem was de fietskleding. Deze waren qua comfort niet aangepast. Het probleem zat hem in de bandjes over de schouder en alles zat superstrak. Bij een sanitaire stop hadden de mannen het veel makkelijker. Maar ik stond altijd te tobben om alles snel uit te krijgen. Omdat je somt te lang doorreed ging het soms mis en was het te laat. Dan maar gewoon doorfietsen en niet maauwen.
Wat zijn jouw hobby’s?
Fotografie dat was en is nog mijn ding. Ik heb veel foto’s gemaakt over veel onderwerpen maar het fotograferen binnen de club en natuurfotografie in de breedste zin is wel mijn dingetje.
Ik heb veel weerfoto’s gemaakt ter ondersteuning van het weerbericht. Die stuurde ik naar RTL 4, NOS, Brabants dagblad en Omroep Brabant. Het was allemaal hobby werk en als dan weer een foto van mij uitgezonden werd was dat mijn trots en mijn loon. Daar kikte ik op.
Wat zijn de leuke/bijzondere momenten die je hebt meegemaakt bij TCT’93.
Ik heb mijn man Fons Naaykens leren kennen bij de fietsclub. We reden vaak samen op en van het een kwam het ander. Bij mij moest een pad gelegd worden naar het huis, hij was stratenmaker. Dat deed hij voor mij en de rest kun je wel raden. We hadden een caravan staan in Zuid-Limburg en hebben daar veel samen gefietst en zeker conditie opgedaan.
Elke keer was het weer genieten en vooral de grote toertochten in het buitenland omdat deze niet zo bekend waren als het “normale” rondje. We kwamen altijd met de grootste verhalen terug. Ook soms wel eens minder leuke dingen waarvan er mij nu eentje te binnen schiet. Dat was een grote toertocht in Waddinxveen. We reden daar met een behoorlijke groep en opeens door modder of zoiets was het erg glad en lag iedereen in de berm, behalve ik. Ik stond nog op de weg en keek naar de chaos totdat er nog twee achterblijvers aankwamen, vielen en mij in hun val alsnog meenamen.
Was dat leuk?
Nee, maar ik heb het er nog wel over.
Zijn er verbeterpunten aangaande de fietsclub?
Ik ben niet zo moeilijk en kan wel eens uitvallen maar verder niets. Ik heb het altijd als prettig ervaren. Dus wat mij betreft zeer zeker geen kritiek.
Hoe is het nu? Volgens mij heb je de laatste tijd veel meegemaakt. Wil je daar iets over kwijt?
Weet je, als het lijf niet meer wil en kan wat het moet doen dan veranderd je wereld in een klap. Omdat mijn schouders door artrose totaal geblokkeerd waren is het besluit genomen om te opereren. Dit zou na een revalidatie bij de Hazelaar weer goed komen, dus niets aan de hand.
De revalidatie bij de Hazelaar bleek langer te duren en was ingewikkelder dan dat er in de eerste instantie over werd gedacht en door mijn thuissituatie (niemand die mij op kon vangen} heb ik 7 maanden in de Hazelaar gezeten.
De dokteren en degenen die daar over gaan hebben toen een indicatie opgesteld en me verwezen naar het Boshuis van de Wever.
Bij mijn afscheid zegt Margreet tegen me, “Rob kijk uit met wat je doet want voor je er erg in hebt zit je hier en dan is alles voorbij. Het enigste is dan nog wel, dat we samen over fietsen kunnen praten.”
Rob Vennix